Donderdagmiddag: het verkeer kruipt over de A4. Ik zit op de voorste rij in de bus en heb een mooi uitzicht over de omgeving. De herfstbomen doen me denken aan de Indian Summer aan de oostkust van Amerika. Diverse nationaliteiten schuiven ons voorbij: na twee Nederlandse auto’s een Oostenrijkse, daarna een paar Duitse, vervolgens weer een aantal Oostenrijkse, we halen een Hongaarse bus in. De afslag Budapest laten we liggen, evenals Brno, Linz, Graz. We rijden Wien binnen, stad van Gluck en Haydn, Mozart en Beethoven, Mahler en Von Karajan, om me tot enkele musici te beperken. Nou vooruit, laat ik er nog Freud bij doen.
Die zelfde avond zit ik in een artistiek eetcafé, in plaats van in het Gasthof waarnaar ik op weg was. De Wiener Schnitzel met frites waarop ik me had verheugd, wordt iets meer sophisticated: Truthahn in volkorendeeg gebakken, met maanzaad stokbrood en biologische sla. Als toetje eet ik een macrobiotische appel, die in vrijheid is opgegroeid (dus niet aan een boom of zo). Om me heen zitten allemaal jonge mensen. Ik zie mijn oudste zoon met een leuk meisje, zijn hele toekomst nog voor zich, maar al ver weg van zijn vader die hem zo lang naar het voetbal begeleidde. Ik zie mijn dochter stil mooi zitten te zijn, terwijl de vrienden om haar heen druk lachend verhalen aan elkaar vertellen, maar waar ze ook over mijmert, vast niet over haar vader die haar jarenlang wekte en haar het gordijn openschuivend meldde wat voor weer het was. En ik zie mijn jongste zoon, in zijn eentje (ach!) aan een tafeltje, door het raam naar de donkere avondhemel starend, maar vast niet denkend aan zijn vader die hem altijd van de jongeren werkgroep sterrenkunde kwam ophalen.
Vrijdagmorgen: de conferentie begint, in het statige gebouw van de Technische Hochschule, waar Strauss nog student is geweest, voor hij zijn toekomst in de muziek zocht. ‘E-Learning in University Continuing Education’, dat is het thema van de conferentie. De openingsspreker kan zijn Power Point slides niet oproepen en leest zijn lezing van papier voor, met veel cijfers en grafieken, die langzaam vervloeien in het zweet dat van zijn voorhoofd druppelt. Rond zijn stoelpoten verzamelen zich kleine plasjes water.
Zaterdagmiddag: de conferentie wordt afgesloten met een panel. Tijdens het diner van de vorige dag hebben ze gevraagd of ik daarin zitting wilde nemen en ik had genoeg alcohol gedronken om niet al te lang tegen te stribbelen. Dat ik nergens verstand van heb deed er niet toe, ik moest gewoon zeggen wat ik vond van de vragen die gesteld zouden worden. Nou, daar zit ik dan, naast Gilly Salmon wier boek ‘E-moderating’ de meesten gelezen lijken te hebben. En aan de andere kant van de Portugese voorzitter troont een tweetal onderwijskundige grootheden, één uit Duitsland en één uit Oostenrijk. Ik verkondig meningen over E-Learning, soms van de weeromstuit tamelijk tegengesteld aan wat ik eigenlijk vind, mijn inbreng vooral afstemmend op het al dan niet instemmend knikken van de mooie Oostenrijkse op de voorste rij, bij wie ik een workshop heb gevolgd.
Zondagmorgen schijnt een stralende zon. Ik wandel door Wenen, langs de Staatsoper, gebouwd in de tweede helft van de 19e eeuw (toentertijd met zoveel kritiek ontvangen dat een van de architecten zelfmoord pleegde), langs de door de eeuwen heen steeds omvangrijker geworden Hofburg met daarin het Sissi-museum, langs de 800 jaar oude Stephansdom en langs tal van imposante barokke gebouwen die zo karakteristiek voor Wenen zijn. Evenals bij mijn vorige bezoek ben ik het meest onder de indruk van mijn bezoek aan de Kapuzinergruft ook wel Kaisergruft genoemd, waar in ondergrondse vertrekken tientallen tombes en kisten van Habsburgse vorsten staan, tot en met keizerin Zitta die in 1989 overleed (maar toen al lang geen keizerin meer was). Je vindt er Marie-Louise (die met Napoleon was getrouwd), Franz Joseph (echtgenoot van Romy Schneider), Maria Theresia (moeder van 16 kinderen, die Mozart op 6 jarige leeftijd voor zich liet spelen). Het valt me op dat velen van wie daar rusten (wat een eufemisme!) al stierven voordat ze 30 waren.
Tenslotte drink ik koffie in Café Sacher, natuurlijk met de beroemde taart erbij. Nog geen 100 jaar geleden zat Freud hier ook, geen weet hebbend van Sarajewo of de Wannsee Conferentie, maar wel van wat de mens daartoe brengen kon. En wat is 100 jaar nou helemaal? Een druppel in een hooiberg zouden de Vliegende Panters zeggen. En ik bepeins dat het hele leven inderdaad uit leren bestaat, maar dat het nou lang is, nee, dat gevoel heb ik niet.